top of page

De aanleiding tot de stakingen, gevolgen en toekomst

In het jaar van de sit downs werd er hevig gediscussieerd of de stakingen legaal waren. GM vond van niet.

Arbeiders, die de dwangbevelen van GM niet serieus namen, hadden hun eigen interpretatie van de wet. GM, en niet de UAW, overtrad de wet door niet te voldoen aan de Wagner Act waarmee de vakbonden het recht hadden gekregen zich te organiseren. Dit werd bewezen door de door de overheid gesponsorde LaFollette commissie die GM's uitgebreide netwerk van bedrijfsspionnen blootlegde. Hiermee werd de pretentie van neutraliteit van GM volledig vernietigd.  

 

Welk heiliger eigendomsrecht is er tegenwoordig vroeg Homer Martin, UAW President, zich af. Dit eigendomsrecht impliceert het recht tot ondersteuning van de familie van de arbeider, het voeden van zijn kinderen en de mogelijkheid honger buiten de deur houden. Andere UAW managers spraken soortgelijke gevoelens uit. Zij gingen nog een stap verder door te zeggen dat een baan een mensenrecht is en dat mensenrechten belangrijker zijn dan eigendomsrechten. Toen tegenstanders een tegenstelling zagen tussen deze uitspraken werd dit door de vakbond tegengesproken met de mededeling dat een baan een menselijk eigendomsrecht is.

 

Leon Green, hoofd van de faculteit 'Rechten' van de Universiteit van Illinois koos de kant van de arbeiders en noemde de sit downs 'een instrument van de industriële relatie en in geen enkel opzicht onrechtmatig'.

 

Pas tegen 1939, toen de sit down koorts was gezakt omdat meer en meer arbeiders vakbondscontracten wonnen, verklaarde het Congres de tactiek illegaal. Toch bleven onderzoekers argumenten aanvoeren. Een arbeider heeft recht op zijn baan. Hoewel onder druk tijdens de periodes van de sit downs, weigerde de minister van arbeid, Frances Perkins, de sit downs te karakteriseren als illegaal. Perkins verdedigde het recht van de arbeiders om de fabrieken te bezetten. Dat deed zij uiteraard pas aan het einde van de bezetting.  De bezettingen waren niet een letterlijk voorbeeld van wat er moest gebeuren, maar het is relevant en een handleiding voor hoe de arbeiders kunnen vechten voor hun rechten. Het was een logische en onvermijdelijke fase in de strijd van de arbeiders en het bestaan van de vakbonden. 

 

Dit is nog steeds relevant voor de arbeiders van vandaag de dag. Werknemers in de auto- en auto-onderdelenindustrie blijven geteisterd worden door winst beluste bedrijven. Vaker wel dan niet wordt hun broodwinning vernietigd met behulp van faillissementsrechtbanken. 

 

Wanneer een bedrijf in staat van faillissement verkeerd is het niet langer de eigenaar maar is het het bezit van de schuldeisers. Als grootste schuldeiser zouden de vakbonden wettelijke mogelijkheden hebben de fabrieken te bezetten. Zij zouden slechts het recht op hun bezit, de baan, verdedigen. 

 

Interessant is nog dat dezelfde door de overheid gesponsorde Commissie voor arbeidsverhoudingen in 1915 eigenlijk opgeroepen heeft prive-eigendom van de Amerikaanse kolenindustrieën af te schaffen. Deze oproep was beïnvloed door het bloedbad onder mijnwerkers in Colorado dat was aangericht door huurlingen van John D. Rockefeller. Het rapport adviseerde de mijnen over te dragen aan de mijnwerkers en de mijnen door hen collectief te laten beheren. 

 

Nu is een goed moment voor de arbeiders om te spreken over hun rechten om fabrieken te bezetten. Konden ze het slechter doen dan hun bazen? Zij zouden slechts hun recht op wettelijke en mensenrechten verdedigen.

United Auto Workers staking, Lansing, MI, 1937

Arbeiders verzetten zich tegen onderdrukking door de staat

 

In het huidige politieke klimaat willen veel vakbondsactivisten de democraten weer in het Witte Huis. Zij geloven dat de Democraten de partij van de arbeidersklasse zijn. Andere die kritischer zijn over de Democratische partijleiding willen zelfs een terugkeer van de 'New Deal' van Roosevelt. Een terugblijk op de rol van de staat in de jaren 30 laat een ander beeld zien. 

 

Zonder twijfel heet de regering Roosevelt een aantal gedurfde vooruitstrevende maatregelen ingevoerd. Roosevelt kon dit echter doen door de afbraak van het kapitalistische systeem in die tijd. De context voor zijn wetgeving was een opstandige arbeidersklasse. Deze liet zich op een ongekende manier gelden. Dit was in overeenstemming met de revolutionaire strijd van de arbeidersklasse in Europa. Roosevelt's politiek was gericht op een urgente aanpak van de economische situatie en de strijdbaarheid van de arbeiders.

 

De National Recovery Act, de hoeksteen van de New Deal politiek, kon op zichzelf niet het geweld tegenhouden van de kapitalistische staat tegen de arbeidersklasse. Grote groepen stakers werden vermoord door de politie of door knokploegen terwijl de politie de andere kant op keek. Onnoemelijke aantallen werden geslagen, beschoten, verwond, gearresteerd of zelfs in brand gestoken, zelfs hun kinderen werden geterroriseerd. 1937 was het ergste jaar. 

 

Tijdens de Flint staking werden de ongewapende arbeiders geconfronteerd met een militaire alliantie van GM, het stadsbestuur, de rechters, de politie, National Guard en gewapende burgerwachten. Tijdens de 'Battle of the running bulls' raakten 14 stakers en supporters gewond door de de terugtrekkende agenten. Vakbondsleiders Bob Travis, Victor en Roy Reuther, Henry Kraus en drie anderen werden gearresteerd en beschuldigd van onwettige samenkomst en kwaadwillige vernieling van eigendommen, verdenkingen die later werden ingetrokken. Een bevel van 2 februari eiste de ontruiming van de fabrieken maar ook het stoppen van de demonstraties buiten de fabrieken. 

 

GM stakers in Anderson, Indiana, moesten hun strijd voeren in een totale politiestaat. De 'Citizens League' van 300 lokale zakenlieden, vertelde de plaatselijke leider, Hugh Thompson, dat hij maar beter snel Anderson kon verlaten nu het nog kon. Een vakbondsvergadering moest afgezegd worden na dreigementen van de League.  Later die avond sloegen GM voormannen vakbondsleden in elkaar en belegerde men de vakbondshal. Thompson en 13 anderen werden gearresteerd. Thompson vluchtte de stad uit. Ook in Saginaw werden de vakbondsleiders geslagen en verdreven. Ook hier werden GM voormannen herkend in de knokploegen.

 

Waar waren de Democratische vrienden van de arbeid? Waarom konden zei geen juridische stappen ondernemen? Is het niet illegaal voor de overheid om mensen hun grondwettelijke rechten te ontzeggen? Slechts een handjevol was tegen het wetsvoorstel van 1938 om de sit downs illegaal te verklaren. Roosevelt ondertekende het wetsvoorstel. 

 

De 'Mohawk Valley Formula'

 

Klassenstrijd is een wetenschap. Arbeidersklasse strategen leren om het onverwachte te verwachten en om flexibel te blijven met hun tactiek. Kapitalistische theoretici zijn nooit te beroerd om starre formules op te stellen waardoor zij machtiger lijken dan de arbeiders.

 

Ten tijde van de Flint sit downs was de Mohawk Valley Formula in de mode. Deze was ontwikkeld door James H. Rand jr., hoofd van Remington Rand,  in 1936. Hij verkocht het als het anti-stakings plan waar bedrijven op gehoopt hadden. Rand won goedkeuring van de National Association of Manufacturers (NAM). 

 

Stap 1 van de 9 was: 'Als een staking dreigt, label de vakbondsleiders dan als oproerkraaiers'. 

 

De LaFolette commissie, gevormd om illegale inmenging van bedrijven in het organiseren van de arbeiders te onderzoeken, legde de uitgebreide propaganda machine van de NAM bloot. De NAM verstrekte kant en klare radio toespraken, nieuws cartoons, editorials, reclames en korte films aan de media die maar al te bereid waren om de sponsoring te verbergen. Kranten kregen editorials waarin de vakbonden gelijk gesteld werden aan het communisme. 

 

Rand was uiteraard niet de uitvinder van het neerslaan van communisme. Communisten werden beschuldigd van de staking in San Francisco in 1934.  Deze 'General Strike', samen met de Toledo Auto-Lite staking onder leiding van de Amerikaanse Arbeiders Partij en de Minneapolis Teamsters staking onder leiding van de communistische liga van Amerika, was een belangrijke katalysator voor de opkomst van de industriële vakbeweging in de jaren 30. Vele werden georganiseerd door de Congres of Industrial Organizations (CIO). 

 

De woordenoorlog had weinig invloed op het moraal van de stakers. Vandaar de inzet van punt 4: 'Gebruik de lokale politie, rijkswacht, burgerwacht en speciale afgevaardigden'. De Mohawk Valley Formula was slechts een manier om wetten om te zetten in een systeem over tactiek. GM volgde de formule. Zij vormde een burgercomité c.q. vakbeweging, de Flint Alliance, onder leiding van oud Flint burgemeester en Buick 'paymaster' George Boysen. Zij huurden een New Yorks PR bureau in om propaganda te verspreiden waarin staat dat een radicale minderheid een arbeidsdictatuur wilde opleggen aan het Amerikaanse burgerschap.

 

'Het klink als communistische praat' riep Rechter Black. Hij verwees naar zijn onvermogen om een verbod af te dwingen tegen de sit down stakers nadat de UAW openbaarde dat hij 3.665 aandelen in GM bezat. 

 

Als het ging om de inzet van de burgerwachten waren de Du Ponts specialisten. Samen met de Morgans waren zijn de groot aandeelhouders en deelden twaalf van de veertien zetels van het GM Finance Board. Richard Sanders (Press for Conversion) schreef: 'In de jaren 30 domineerden de Du Pont en Morgan familie de Amerikaanse elite en hun vertegenwoordigers waren centrale figuren in het organiseren en financieren van de (fascistische) American Liberty League.

 

GM financierde een terroristische organisatie om de opkomende vakbonden te stoppen. Deze 'Black Legion' ging gekleed in zwarte gewaden versierd met schedels en botten. Verborgen achter hun kappen gooiden deze KKK achtige blanke racisten bommen in de vakbondshallen, staken de huizen van de activisten in brand en vermoorde alleen in Detroit al 50 mensen. Vele hiervan waren zwarten die door positieve verhalen over de autofabrieken naar het noorden waren getrokken. Eén van de slachtoffers, dominee Earl Little, werd vermoord in 1931. Zijn zoon, toen 6, werd later Malcolm X genoemd. Zijn eerste herinnering was een nachtelijke overval in 1929 toen het legioen hun huis af liet branden. 

 

De Du Pont Co. en vooral GM waren een belangrijke donateur voor de militaire Nazi inspanningen om het communisme van de kaart van Europa te vegen. In 1929 kocht GM Adam Opel AG, Duitslands grootste autobouwer. In 1974 kreeg een Anti-trust en Monopoly Senaatscommissie bewijs van onderzoeker Bradford Snell dat in 1935 een Opel fabriek werd geopend door GM om er militaire 'Blitz' voertuigen te bouwen die aan de Nazi's werden geleverd. Als waardering voor deze hulp kende Adolf Hitler GM's hoofd voor overzeese operaties, James Money, een Orde van Verdienste van de Duitse Adelaar toe. Terwijl GM beweerde zijn werknemers te beschermen tegen een arbeidsdictatuur had het bedrijf zelf geen problemen met dicatatorschap.

 

Punt 9 van de formule verklaarde: 'Stop het publiciteitsspervuur onder het mom van een fabriek die in volle werking is en dat de stakers slechts een minderheid zijn die zich bemoeien met het 'recht op werken'. Hierdoor is de staking voorkomen en heeft de werkgever gewonnen'. Net zoals het 'bevrijdingsscenario' van Bush in Irak, heeft deze oppervlakkige wiskundige formule geen rekening gehouden met de arbeiders. Het liet hun menselijkheid achterwege en rekende niet op hun wil om weerstand te bieden als de omstandigheden ondraaglijk zouden worden. 

 

Het communisme latend voor wat het is kwamen de arbeiders op 11 februari 1937 triomfantelijk naar buiten uit de bezette fabrieken. Tekstschrijvers Lee Hays, Millard Lampell en Pete Seeger drukte deze lessen uit in een lied 'Talkin' Union' in 1947:

 

That is you don't let red-baiting break you up, if you don't let stoolpigeons break you up, if you don't let vigilantes break you up, and if you don't let race hatred break you up, you'll win!

 

In 1933, 1934 toen de AFL de bezieling van de vakbond de kop in drukte waren het de linksen die ijverig de stukken oppakte en ze samenvatte. Toen de autobouwers vol afschuw kampvuurtjes maakten met hun AFL lidmaatschapskaarten waren het de linksen die bleven vechten tegen de desillusie van de arbeiders. Zij bleven organiseren en organiseren. De leiders en organisatoren van de UAW groep bij GM waren Wyndham Mortimer en Robert 'Bob' Travis. Deze twee bouwde de vakbond binnen het grote GM rijk. Elke plek waar vakbonden werden gevormd werkten communisten onvermoeibaar door. De leidende positie van de communisten tijdens de stakingen werd duidelijk tijdens bijvoorbeeld de staking bij Midland Steel, het bedrijf dat onderstellen maakte voor Plymouth en Lincoln. Het bedrijf probeerde organisator John Anderson buiten de onderhandelingen te houden omdat hij de kandidaat van de communistische partij was voor het gouveneurschap van Michigan in 1934. Het wordt algemeen erkend dat communisten vele vakbonden hadden opgericht als de Transport Workers, United Electrical Workers, Rubber Workers etc. 60 van de 200 organisatoren van de Steel Workers Organizing Commitee waren lid van de communistische partij. Mortimer schreef in 1951: 'Dat er communisten onder hen waren stond buiten kijf. Als zij er niet waren geweest was het onzeker of de krachten van de industriële vakbondisering deze periode overleefd zouden hebben'.

 

De vraag rijst dan ook: Als de communisten zo'n grote rol speelde in deze periode waarom is de strijd dan niet verder gevoerd dan het organiseren van de massaproductie-industrie, hoe nodig dat ook was? Wat zorgde ervoor dat de eens grote CIO een generatie later wegzonk in het moeras van zakelijke vakbondisering? Hoewel er geen simpel antwoord is waren er wel fundamentele zwakheden binnen de partij waarvan de belangrijkste het ontbreken van een oprecht standpunt over de rol van de staat was. De partij slaagde er niet in om de klasse van de staat te verklaren. De C.P. riep zelfs op tot het inzetten van de National Guard, het bazenleger, om de arbeiders te beschermen! Murphy en Roosevelt deden niets om GM's gebruik van gewapende bewakers, lokale politie, de Flint Alliance, traangas, spionnen en andere standaard praktijken van de heersende klasse te belemmeren. Het waren de stakers die de doorslag gaven. Het communistische Daily Worker blaadje zei dat de federale overheid en haar woordvoerder van de staat Michigan GM moesten dwingen om de vakbond te erkennen. Hoewel de publicaties van de partij hadden gewaarschuwd niet te vertrouwen op Roosevelt, bleven zij er op aandringen dat de regering Roosevelt de arbeiders zou kunnen vertegenwoordigen als er genoeg druk zou worden uitgeoefend. Murphy zei dat hij gezworen had de wet te handhaven. Maar welke wet? Meest waarschijnlijk die van GM omdat hij zich verplicht voelde de fabrieken te ontruimen. De partij kon de aard van de wetten niet verklaren, en dat in een tijd waarin 100.000-en de publicaties lezen. Het feit wil dat de sit downers de wetten van de heersende klasse hadden verbroken door het bezetten van de fabrieken. Dit bood de mogelijkheid om de aard van de wet uit te leggen, waarom deze onrechtvaardig was en welke klasse dit vastgesteld had en voor wie.

 

Ondanks het feit dat de partij een kandidaat had voor het presidentschap in 1936 bleef men eigenlijk achter Roosevelt staan. De C.P. liet duidelijk doorschemeren dat de regering Roosevelt de kant van de arbeiders zou kiezen als er genoeg druk uitgeoefend zou worden. Het feit is dat Roosevelt de federale troepen niet heeft ingezet vanwege een aantal redenen:

1. De arbeiders hadden aangegeven dat ze flinke weerstand zouden bieden en er een bloedbad zou volgen. Dit zou zeker schade hebben toegebracht aan het imago van de democratische 'New Deal'  die Roosevelt zo zorgvuldig koestert om het systeem te redden tijdens de depressie.

2. Een openlijke inmenging zou de arbeiders tegen zowel de bedrijven als de regering opzetten

3. Deze eerste twee reacties zouden een klap zijn voor de Democratische Partij, en dus het twee partijen stelsel. waaraan de arbeiders waren verbonden.

4. Het uiteindelijke resultaat zou een sterk argument kunnen zijn voor de arbeiders om de bestaande partijen uit te dagen, misschien zelfs met een socialistisch doel, of op z'n minst een vorm van publiek eigendom van productiemiddelen.

 

De C.P. baseerde zijn steun aan de New Deal op een verenigd front tegen fascisme en tegen monopolies. Maar door te vertrouwen op de democraten voedde het de illusies dat een heersende klasse partij dit soort leiderschap kon geven. Het liet de arbeidersklasse totaal onvoorbereid op de verschuiving die zich na de 2e wereldoorlog zou voordoen toen de linkse beweging werd weggevaagd door een nieuw groot 'bedrijf': de koude oorlog. Als de communisten een langetermijnstrategie zouden hebben ontwikkeld voor een socialistische revolutie, of op zijn minst  vasthielden aan het concept dat de arbeidersklasse de heersende klasse moest neerslaan, samen met de oprichting van een arbeidersstaat, dan zouden zij en duizenden arbeiders niet in de val zijn gelopen.  

 

De Flint staking had 8 eisen. Er werd er maar één van ingewilligd: erkenning van de vakbond. Senioriteitrechten en minimumloon zijn zaken die tegenwoordig normaal gevonden worden. Eén eis is echter ook na 75 jaar niet ingewilligd: de 30-urige werkweek.  Alles daarboven moest 1,5x uitbetaald worden. Zelfs het hoofd van de American Federation of Labor (AFL), William Green,  zette zich in voor deze wet. Door de hoge werkloosheid werd deze wet door Roosevelt's voorganger, Herbert Hoover, als onvermijdelijk gezien. Roosevelt trok zijn steun onder druk van de industrieën in. Het was gezien de omstandigheden in de fabrieken niet meer dan normaal dat de arbeiders een 30-urige werkweek wilden. In 1938 werd de Fair Labor Standards Act aangenomen, maar met een 40-urige werkweek i.p.v. 30. Het Black-Connery voorstel was zo 'verdund' dat de broer van William Connery voorstelde om de naam Connery te laten verwijderen van het voorstel. Het Black-Connery wetsvoorstel van december 1932 was een voorstel om de werkloosheid te verlagen en het verbieden van de import van producten die gemaakt werden door fabrieken waar meer uren gedraaid werden. De AFL stond achter dit voorstel dat aangenomen werd op 6 april 1933. Toen Connery hoorzittingen hield in het House Labor Committee over zijn versie van het voorstel schakelde Roosevelt een team van knappe koppen in die een alternatief moesten bedenken. Dit alternatief werd de National Industrial Recovery Act. Het Black-Connery voorstel werd daardoor vervangen door de NIRA.

 

Gospel of consumption

 

Managers hadden een plan om arbeiders deze 30-urige week te laten vergeten. Het plan was om de markt te overspoelen met producten en daarmee een kunstmatige behoefte te creëren voor dingen waarvoor men graag langer wilde werken. Charles Kettering van GM merkte op dat de sleutel naar economische groei het creëren van ontevredenheid is. 

 

In de 8 decennia hierna heeft de hightech revolutie de snelheid van productie tot onvoorstelbare niveaus versneld. Het aantal uren dat nodig is om een auto te produceren is teruggebracht tot een fractie van de tijd die nodig was tijdens de sit downs. Automatisering en robotica hebben het personeelsbestand teruggebracht tot minder dan de helft van de piek van 1,5 miljoen in de jaren 70.  De valse belofte van automatisering was meer vrije tijd. Zelfs een subcommissie van de Senaat projecteerde in 1965 een 22-urige werkweek in de jaren 80 en een 14-urige tegen de 21e eeuw. Het tegenovergestelde is gebeurd. De gemiddelde Amerikaan werkte in 2000 199 uur meer dan in 1973. Statistieken van de International Labor Organization tonen aan dat Amerikaanse arbeiders 9 weken meer werken dan West Europeanen. Kwetsbare arbeiders, zoals gastarbeiders, moeten veel werken en werkgevers gebruiken deporatie als drukmiddel en betalen vaak niet 1,5x uit bij overuren. 

 

De gevolgen van overwerk voor de gezondheid zijn groot. Hoger risico van letsel tijdens de rit naar huis door oververmoeidheid, meer stress etc., ook consumeert men meer fastfood wat weer meer afval met zich mee brengt. Minder uren werken heeft juist een positief effect, Toen Frankrijk in 1990 een 35-urige werkweek invoerde werden er 400.000 banen gecreëerd. In 1988 kwam uit een onderzoek van de UAW naar voren dat als de grote drie zijn mensen niet meer dan 40 uur liet werken er 88.000 banen gecreëerd zouden worden. 

 

Sinds 1938 is er geen enkele wet geweest die de werkuren probeerde te reguleren. Wat zou een beter eerbetoon aan de Flint stakers zijn dan de 30-urige week in te voeren, zonder verlaging van het loon!

 

Ondanks de grote politieke verschillen vochten socialisten en communisten samen om de heldhaftige staking tot zijn zegevierende einde te brengen. Helaas werden Mortimer, Travis en andere bekwame organisatoren later uit hun functies ontheven gedurende periodes van versplintering en aanvallen op het communisme. Vandaag de dag is de leiding van de UAW zo vergroeid met het management dat de helden van Flint hun eens militante vakbond nauwelijks meer zouden herkennen....

 

Those who fail to learn from history are doomed to repeat it

 

Er zit zeker een kern van waarheid in, maar de geschiedenis van de arbeidersklasse is doorspekt van ware klasse solidariteit, voorbeelden die het ook nu, het zij met kleine aanpassingen, nog goed zouden doen. Het is nu 75 jaar geleden en de winsten die toen geboekt zijn staan nu onder grote druk. Contracten tussen de UAW en de grote drie vervielen in 2007 en na 4 maanden en enkele stakingen bij GM en Chrysler hebben de Amerikaanse autobouwers eindelijk nieuwe arbeidsovereenkomsten opgeleverd. Voor GM kunnen de nieuwe contracten een besparing van $1.000 per auto opleveren, gelijk aan $4 miljard per jaar. Ford denkt 2 miljard te kunnen besparen op jaarbasis. Over het algmeen zullen de contracten de loonkosten verlagen. Deze zijn bevroren op $28 per uur. Zodra de arbeiders met pensioen gaan zijn de werkgevers verplicht hen te vervangen, maar met een loon van maximaal $16 per uur.  Bij GM en Chrysler kunnen de nieuwe werknemers een baan kiezen aan de lopende band voor $28 per uur. Deze nieuwe arbeiders krijgen geen gezondheidszorg regeling na hun pensionering. Bij Ford heeft men deze kans niet eens. Zodra GM zijn oudere duurdere werknemers vervangt door nieuwe medewerkers zullen de totale kosten dalen tot het niveau van Toyota. Tegelijkertijd staat Toyota onder druk om de lonen te verhogen.  In de komende jaren zal GM, dat de grootste hoeveelheid gepensioneerde ex-werknemers heeft, $32 miljard betalen aan het 'Voluntary Employee Benefit Association' fonds. Ford zal $13.6 miljard betalen en Chrysler $8.8 miljard. Zodra de gezondheidszorgkosten van de ex-werknemers van de balans afgehaald kunnen worden zullen de kosten dalen tot $250 per auto. In 2003 had Toyota nog een kostenpost van  $2.500 per auto, nu is dat nog $1.400. Na het tekenen van de contracten kondigde Chrysler aan 20% van zijn mensen te ontslaan, zo'n 10.000 banen, GM deed dit ook en Ford bereid ook een ontslagronde voor.  

 

Slechts weinig arbeiders denken vandaag de dag bewust over hun baan als zijnde hun persoonlijk eigendom. Toch was dit gemeengoed in de jaren 30. Een journalist schreef in die tijd: 'Gedurende het laatste half jaar van 1937 voel ik dat het idee van de sit down goed is, dat de arbeider het recht heeft op zijn baan. Ik ben er zeker van dat dit een grote rol gaat spelen in de toekomst van Amerika'. In 1984 blies de inmiddels overleden Sam Marcy dit concept een nieuw leven in in zijn baanbrekende werk 'High Tech, Low Pay'. 'Het recht op een baan is een eigendomsrecht' zei Marcy. 'Het recht om een fabriek te bezetten is een begeleidend recht'. 

 

Doordat het werk van de activisten sluitingen van de fabrieken niet kon voorkomen, werd de vraag naar een bevriezing van deze sluitingen opgenomen in de UAW contracten met de grote drie. Deze bevriezingen droegen bij tot het afremmen van de herstructureringen. Elke ronde van onderhandelingen sinds 1987 eindigde in sluitingen van meer en meer fabrieken, en de ledenaantallen van de UAW daalde tot ver onder de pieken van de jaren 60 en 70. Toch betekende een baangarantie van drie of vier jaar veel voor een arbeider die zijn baan kwijtraakt.

Als een baan als recht van de werknemer niet zou zijn opgeworpen door de activisten, zou het dan een eis zijn geweest tijdens de onderhandelingen aan tafel? 

 

Het is nu de tijd het idee weer te introduceren. Het is bijzonder actueel, gezien de tendens bij de grote drie om vaste medewerkers te vervangen door uitzendkrachten. Deze werknemers zouden voor vast aangenomen moeten worden en hun rechten zouden gegarandeerd moeten worden, het moet dus ook gelden voor arbeiders die niet aangesloten zijn bij vakbonden. Zij worden normaal gesproken ontslagen zodra ze ook maar het woord 'vakbond' in de mond nemen, voorbeelden genoeg bij o.a. Wal Mart. Arbeiders moeten zich weer voelen zoals in de jaren 30, een gevoel van recht als het om hun baan gaat. Het idee dat een baan een soort gift of gunst is moet verdwijnen. 

 

Directie geeft al snel 'overproductie' de schuld. De vakbonden zouden daarom een kortere werkweek willen introduceren. In de jaren 30 was dit een populaire eis. Een spandoek bij Cadillac in 1937 las: '6 uur werken, 8 uur slapen, 10 uur vrije tijd, vakbondssalaris'. Deze 6 urige werkdag is een eis die nooit gerealiseerd is.  In feite was de enige wettelijke maatregel, de invoering van de 8 urige werkdag in 1938, een stap terug. Amerikaanse arbeiders hadden (en hebben) nog steeds een grote achterstand op hun Europese collega's als het gaat om uren en vakanties.

​

Geen vooruitgang zonder strijd

 

Zonder strijd zou de werkende klasse terrein blijven verliezen. Het kan zijn dat het eerst nog erger wordt voordat het beter zal gaan, maar de opstand zal zeker plaatsvinden. Autobouwers zijn misschien niet eens de eerste die zullen rebelleren. Het kan worden voorafgegaan door andere gedurfde acties zoals de staking van gastarbeiders in 2006, de 'Great American Boycot'. Dit was een massale politieke staking. De directies zullen hun toevlucht zoeken in de oude tactiek van verdelen en heersen. De arbeiders moeten ervoor zorgen dat dat niet zal lukken. 

 

Dit zal niet de eerste keer zijn, in 1937 lukte het bedrijven niet met antisemitisme, racisme, anti communisme, inzet van knokploegen, politie etc. Zij faalden. Er zijn tekenen dat in Canada, Australië, Spanje en elders de sit down tactiek nieuw leven wordt ingeblazen. Een moedige strijd rond een gedurfd programma kunnen de geest van 1937 doen herleven. 'Arbeiders hebben een wereld te winnen' zei Karl Marx ooit.

 

De oorlog is nog niet gewonnen zei één van de sit downers. Als er een les te leren valt uit de stakingen in Flint is het dat arbeiders die samen werken in eenheid en solidariteit kunnen winnen van de meest krachtige wapens die de heersende klasse kan inzetten. Natuurlijk had de National Guard een overweldigende superioriteit in wapens. Maar toch wonnen de stakers door de grote tegenstellingen die het systeem zelf had gecreëerd. De Guard zou niet alleen de machines van GM hebben vernietigd bij het binnenvallen van de fabrieken, maar men kon ook niet winnen door de inzet van wapens omdat het winstsysteem afhankelijk was van de duizenden arbeiders die door vernietiging van dit alles zouden zorgen voor het instorten van dit winstsysteem. Het blijft aan de huidige leden van de UAW-CIO, erfgenamen van een inspirerende erfenis, om de deur wijd open te gooien zodat de arbeiders weer de leiding kunnen nemen. Deze keer om een samenleving te bouwen waarin de arbeiders, de arbeiderspartij en de arbeidersstaat zullen overheersen.

 

Hoge personeelskosten door de UAW

 

Opgericht als onderdeel van de linkse Congress of Industrial Organizations (CIO) in de jaren 30 groeide de UAW enorm van 1936 tot de jaren 50. Onder leiderschap van Walter Reuther (1946-1970) speelde men een grote rol in de linkse Democratische partij, inclusief de burgerrechten en anticommunistische bewegingen. De UAW stond bekend om het kunnen 'regelen' van hoge lonen en pensioenen voor de autobouwers. Zij waren echter niet in staat de fabrieken van de buitenlandse autofabrikanten in het zuiden in de jaren 70 te organiseren. Hierna nam het ledental gestaag af. Leden van de UAW werken in de 21e eeuw in allerlei industrieën. Niet alleen autobouw en auto-onderdelen, maar ook in de gezondheidszorg, gokindustrie en universiteiten. Met het hoofdkantoor in Detroit, Michigan heeft de bond 390.000 actieve leden en meer dan 600.000 gepensioneerde leden verdeeld over 750 lokale bonden.

 

Jaren 30

 

Na de reeds besproken gevechten bij GM en de overwinningen bij Chrysler was Ford het volgende doel. Ford had zich lange tijd verzet tegen de vakbond. Ford veiligheidsmanager Harry Bennett (door Henry aangenomen vanwege zijn postuur en vechtlust) gebruikte bruut geweld om de vakbond buiten de deur te houden. Zijn 'Ford Service Department' werd opgezet als een afdeling voor interne veiligheid, intimidatie en spionage. Hij was niet terughoudend om geweld te gebruiken tegen de organisatoren en sympathisanten van de vakbond. De 'Battle of the Overpass' is hier een goed voorbeeld van. Dit was een gebeurtenis op 26 mei 1937 waarbij vakbondsmensen ruzie kregen met de veiligheidsmensen van Ford bij de River Rouge fabriek in Dearborn, Michigan. Het duurde nog tot 1941 voordat Ford instemde met een CAO van de UAW. Communisten leverde veel van de organisatoren en men had onder andere de controle over Local 600, de lokale vakbondsafdeling die de Ford fabrieken vertegenwoordigde. Walter Reuther, een opkomend vakbondsman, werkte soms nauw samen met de communisten, maar Reuther en zijn bondgenoten waren twee aparte stemmen binnen de bond. De UAW was de eerste grote vakbond die ook bereid was de Afro-Amerikaanse arbeiders te organiseren. De UAW ontdekte dat een succesvolle onderhandeling ook afhing van het feit of de vakbond zelf zijn afspraken kon handhaven. Dat betekende het stoppen van wilde stakingen en storend gedrag van de leden. Vele leden waren extreme individualisten die niet graag werden gecommandeerd door de voormannen of de vakbondsleiders. Zij vertegenwoordigden een krachtige, zij het slecht georganiseerde, groep arbeiders gericht op een specifieke werkplek. De UAW realiseerde zich dat men de werkplekken moest beheersen. Reuther zei in 1939: 'We moeten laten zien dat wij een gedisciplineerde verantwoordelijke organisatie zijn, we hebben niet alleen macht, maar hebben deze macht ook onder controle'.

​

​

​

​

​

​

​

​

​

​

​

​

​

​

​

​

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

2e Wereldoorlog

 

Tijdens de oorlog waren er afspraken met de UAW dat de war effort niet zou worden belast met stakingen. Na de succesvolle organisering van de autofabrieken werden ook fietsfabrikanten georganiseerd.  O.a. Schwinn Bicycle Co. 

 

Na de oorlog

 

De UAW sloeg vanaf november 1945 113 dagen lang toe bij GM. Zij eisten loonsverhoging en een grotere vinger in de pap bij GM. GM ging akkoord met loonsverhogingen van 18,5 cent maar ook niet meer dan dat. De UAW ging ook akkoord in ruil voor een steeds groter pakket van loonswijzigingen en andere beloningen, o.a. door collectieve onderhandelingen zonder tussenkomst van de overheid.

De UAW hadden in 1948 WDET 101.9 FM opgericht in Detroit. Het station werd in 1952 verkocht voor $1 aan de Wayne State University. 

 

Nieuwe leider

 

Walter Reuther won de verkiezing voor president van de UAW in 1946 en diende tot zijn dood in 1960 door een vliegtuigongeluk. Onmiddellijk na de oorlog eiste linkse groepen '30-40'. Oftewel 30 uur werken met behoud van loon van 40 uur. Reuther wees '30-40' af en wilde zich concentreren op de jaarlonen en liet daarmee de oude ideeën varen dat met een 30-urige week de lonen zouden stijgen en de werkloosheid zou afnemen.  De UAW leverde telkens contracten voor zijn leden door briljante onderhandelingstactieken. Reuther koos één van de grote drie, en als zei niet ingingen op de eisen zou hij daar gaan staken en zouden de andere twee de verkopen krijgen. Naast hoge uurlonen en betaalde vakanties onderhandelde Reuther in 1950 met GM voor een contract dat bekend zou worden onder de naam 'Verdrag van Detroit'. De UAW kwam contracten voor 5 jaar overeen met GM, en uiteindelijk ook Ford en Chrysler, die de autofabrikanten beschermde tegen stakingen en het recht gaf te onderhandelen over een aantal kwesties in ruil voor gezondheidszorg, werkloosheid, pensioenen, langere vakanties en inflatiecorrecties. Dit contract vormde arbeidsmanagement relaties voor tientallen jaren en werd zelfs in andere industrieën toegepast. Ook onderhandelde Reuther voor lagere consumentenprijzen voor de auto's maar dat lukte niet altijd. Een akkoord over winstdeling met American Motors leidde tot niets omdat de winsten klein waren bij deze kleine speler op de markt. 

 

De UAW had zich afgescheiden van de AFL-CIO in  juli 1968 nadat Reuther en AFL-CIO directeur George Meany het niet eens konden worden over een breed scala aan hervormingen. Op 24 juli 1968, enkele dagen na de afscheiding, vormden Reuther met Frank Fitzsimmons, algemeen voorzitter van de Teamsters, de Alliance for Labor Action. Dit moest een nieuwe Amerikaanse en Canadese vakbond worden die linkse politieke en sociale projecten zou gaan nastreven. De twee belangrijkste leden ware de UAW en de International Brotherhood of Teamsterd. De Teamsters waren in 1957 uit de AFL-CIO verdreven wegens corruptie. Hoewel Fitzsimmons gezien werd als spreekbuis van de vastgezette Teamsers baas Jimmy Hoffa, had Fitzsimmons een linkser standpunt ingenomen dan Hoffa. Reuther was onder de indruk dat Fitzsimmons de enige andere nationale vakbondsleider was bij de begrafenis van Martin Luther King Jr. Reuther bleef actief binnen de ALA terwijl Fitzsimmons Harold J. Gibbons aanstelde als liaison van zijn bond. Meany hekelde de ALA als een dubbele vakbond wat het volgens Reuther niet was. Het programma was ambitieus. Reuthers dood in 1970 was een zware slag voor de Alliance en men stopte de operaties in juli 1971 nadat de Auto Workers hun activiteiten niet meer konden financieren door een langdurige staking bij GM. In januari 1972 werd de ALA opgeheven. De UAW sloot zich aan bij de AFL-CIO op 1 juli 1981, de Teamsters volgde op 24 oktober 1987.

 

Politiek

 

Het UAW leiderschap was een grote kracht in de liberale vleugel van de Democratische partij, de leden steunde echter zowel de Democraten als de Republikeinen. De UAW steunde de New Deal coalitie, ondersteunde mensenrechten en steunde Lyndon Johnsons Great Society. die net als de New Deal tot doel had om het land te verbeteren. Het ging om het opheffen van armoede en apartheid. De UAW was sterk anti communistisch geworden nadat het de communistische leiders eind jaren 40 moest laten gaan. De Taft-Hartley Act van 1947 eiste van de vakbondsleiders dat zij geen communisten waren. Veel CIO leiders weigerden om aan die eis te gehoorzamen, later werd deze eis ongrondwettig verklaard. Dit alles was het gevolg van de aanpassing van de Wagner Act (National Labor Relations Act van 1935). De wet werd o.a. gepromoot door de National Association of Manufacturers. 

 

Jaren 70

 

De veranderende mondiale economie, concurrentie van Europese en vooral Japanse autofabrikanten en beslissingen van de Amerikaanse autofabriekanten hadden de winsten van de grote fabrikanten al aanzienlijk verminderd. De komst van VW, Honda en andere buitenlandse merken bedreigde de Amerikaanse industrie. Toen zij fabrieken gingen openen in Amerika deden zij dat in het zuiden, ver weg van de vakbonden. De marktsituatie was het ergst in 1973, ten tijde van het olie-embargo. Stijgende brandstofprijzen zorgden voor dalende marktaandelen voor de Amerikaanse fabrikanten omdat zij niet de nadruk hadden gelegd op brandstofverbruik, iets wat de buitenlandse merken wel deden. Dit was het begin van jaren met loonsverlagingen en ontslagrondes. De UAW moest veel voordelen die men in de afgelopen decennia had opgebouwd opgeven. Tegen het eind van de jaren 70 hadden de auto producerende staten grote economische verliezen geleden door de hoge werkloosheid en het verlies aan inkomen. Dit bereikte een hoogtepunt met het bijna faillissement van Chrysler. In 1985 werd na een geschil over tactieken de Canadese divisie afgescheiden en vormde men de Canadian Auto Workers. De UAW zag een daling van het ledental sinds de jaren 70. In 1979 waren het er 1.5 miljoen en in 2006 nog maar 540.000. Door de crisis van 2008/2009 hadden GM en Chrysler een Chapter 11 reorganisatie aangevraagd. Het ledental liep terug tot 390.000 in 2010 met meer dan 600.000 gepensioneerde leden met een pensioen en gezondheidszorg.

Ford Servicemen slaan Richard Frankensteen, UAW organizer, gedurende de Battle of the Overpass

21e Eeuw

 

De UAW is geprezen voor de hulp bij de opleving van de auto-industrie in de 21 eeuw, maar kreeg ook de schuld vanwege de gulle voordelen uit het verleden die voor een deel geleid hadden tot de auto crisis van 2008/2009. UAW leden met grote voordelen t.o.v. vakbondsvrije Japanse autobouwers werden aangemerkt als primaire reden voor de herstructurering van 2009. De New York Times claimde op 23 november 2008 dat de gemiddelde UAW arbeider $70 per uur kostte in salaris, pensioen en gezondheidszorg terwijl Toyota arbeiders tot $20 minder kregen. De UAW verweerde zich door aan te geven dat de pensioen- en gezondheidskosten een nalatenschap van het verleden waren.  De grote drie verkochten hun auto's al voor $2.500 minder dan hun Japanse concurrenten.  Volgens het GM Jaarverslag van 2007 verdiende een gemiddelde autobouwer $28 per uur. Door de 'National Agreement' van 2007 zou dit moeten worden verlaagd naar $15. Een tweederangs salaris voor nieuwe medewerkers van $14.50 was zelfs lager dan het gemiddelde van de niet vakbonds autofabrikanten in het zuiden. Eén van de voordelen die door de UAW waren onderhandeld was een eenmalige betaling na ontslag van 95% van het laatstverdiende loon plus extra's. 12.000 UAW leden hadden deze betaling in 2005 ontvangen. In december 2008 stemde de UAW in om deze overeenkomst op te schorten om de fabrikanten tegemoet te komen. 

 

De UAW beweerde dat de primaire oorzaak de gestegen brandstofkosten waren waardoor klanten geen SUV's meer kochten. Deze waren de belangrijkste inkomstenbron van de grote drie. In 2008 was de situatie nog kritieker vanwege de wereldwijde kredietcrisis en de daarmee samenhangende verminderde mogelijkheden voor consumenten om auto's te financieren. De grote drie hadden hun strategie gebouwd rondom de SUV's en hadden ook last van een lagere kwaliteitsperceptie t.o.v. de Japanse en Europese concurrentie. Hierdoor was de voertuig ontwikkeling meer gericht op deze voertuigen met betere winstmarges met het oog op het compenseren van de hoge kosten. Hierdoor bleven ze aanzienlijk achter in de sedan markt. De UAW probeert nu het ledental uit te breiden door het organiseren van arbeiders bij de Japanse, Koreaanse en Europese fabrieken.  Begin 2013 lukt het de UAW niet om de Nissan fabriek in Mississippi voor zich te winnen. Het management werkt niet mee en dreigt de fabriek te sluiten. De UAW probeert nu via het Japanse management en de Japanse vakbonden alsnog een voet tussen de deur te krijgen. Twee eerdere pogingen in 1989 en 2001 liepen op niets uit. Men heeft de zaak nog niet aanhankelijk gemaakt bij de National Labor Relations Board, maar dat kan nog gebeuren. Men overtreed nu eenmaal de regels. De enige buitenlandse fabrikant waar de UAW leden heeft is de Mitsubishi fabriek in Normal, Illinois. Er zijn dus nog steeds winsten te boeken voor de UAW. 

 

Acteur Danny Glover zet zich in voor de UAW. Hij spreekt bij scholen en rekruteert studenten om vakbondsflyers bij Nissan dealers te distribueren. De Mississippi Alliance for Fairness at Nissan, waar ook de NAACP deel van uit maakt, maakt zelfs gebruik van de slogan 'arbeidsrechten zijn mensenrechten'. Het is een zaak van leven of dood voor de UAW. Ze moeten succes boeken in het zuiden. De strijd heeft de arbeiders sterk verdeeld bij de glanzende witte fabriek waar jaarlijks 450.000 Nissans gebouwd worden. Sommige anti vakbondsarbeiders dragen zelfs shirts met de tekst 'Als je een vakbond wilt verhuis je maar naar Detroit'. Ook VW in Chattanooga, Tennessee en Mercedes-benz in Vance, Alabama zullen ze de strijd aan moeten gaan.

bottom of page