top of page
Life is one Cadillac after another
​

Productie en verkoopcijfers voor 1925: 35.500. Lawrence Fisher wordt de general manager bij Cadillac en kan meteen aan de bak. Packard was nu het populairste premium automerk. Fisher ging meteen in overleg met Alfred Sloan, GM’s general manager. Sloan was bezig alle merk en model reeksen te rangschikken naar prijs en prestige. Zo konden kopers langzaam groeien en telkens een stapje omhoog, uiteraard door een GM product te kopen. Er misten alleen enkele treden in de ladder. Onder andere één tussen Chevrolet en Oldsmobile. De Olds was 50% duurder dan de Chevy. Er was echter een ‘Six’ in ontwikkeling bij Chevy en Oakland zou gezelschap krijgen van Pontiac in 1926. Er zat echter een nog veel groter gat tussen de duurste Buick van $ 1.925 en de goedkoopste Cadillac van $ 3.195. Voor degene die zover waren dat ze een stapje verder konden gaan dan een Buick was dit wel een hele grote stap. Financieringen liepen vaak maximaal 18 maanden en de maandelijkse afbetalingen op een Cadillac waren voor velen gewoon te veel geld. Men maakte daarom vaak de overstap naar een Packard. Packard had namelijk een kleiner model met nog steeds de Pacakrd kwaliteit, gericht op kopers die zelf rijden en die geen zin hebben in de grote lastige auto’s van weleer. Sloan wilde dit stoppen. Hij zag het succes van Pontiac en suggereerde een zustermerk voor Cadillac. Dat merk zou worden gemarket door Cadillac en zou net boven Buick in de mark gezet worden. Sinds Cadillac een Franse naamgever had was de keuze niet lastig, het nieuwe merk werd LaSalle.

 

1926. Cadillacs promotiemateriaal vermelde consequent de modelaanduiding naast de naam "Cadillac". Voor 1925 had vrijwel elke advertentie, catalogus, handleiding, enz., de aanduiding "V-63". Plotseling werd in augustus 1925 elke vermelding van een model weggelaten op het promotiemateriaal. Het publiek moest aan "Cadillac" gaan denken en niet aan een "model". De komende jaren zou regelmatig "The New Cadillac" worden gepresenteerd. Voor praktische overwegingen op het gebied van onderdelen en service was echter nog steeds een systeem van modelaanduiding vereist. De "New Cadillac" voor 1926/1927 stond bij insiders bekend als Series 314, gebaseerd op de cilinderinhoud. Ook werd er in die tijd een landelijk servicenet voor klanten opgezet. 

 

1927: Fisher wilde dat het nieuwe LaSalle modernere en frissere modellen zou hebben dan Cadillac. Als zijnde één van de zeven broers van de Fisher Body fabrieken was hij uiteraard bezig met design. Hij wist ook dat Don Lee, de Cadillac verdeler in Californië een fantastische carrosserie shop runde. Toen hij daar aanwezig was leerde hij een talentvolle jonge man kennen genaamd Harley Earl. Fisher was enorm onder de indruk van zijn werk en werkwijze. Hij huurde hem in als consultant voor het ontwerp van de LaSalle. Het moest een eenmalige deal worden. Hij zou na een paar weken weer terug gaan naar LA. Earl zou echter blijven tot aan zijn pensioen 32 jaar later. Earl ging bij GM de nieuwe Art & Colour afdeling leiden. Deze Britse spelling van Color werd gekozen omdat dit chiquer leek. Auto ontwerpen werden in die tijd nog niet gemaakt en Harley was de eerste die ermee begon, tevens was hij de eerste die het idee van jaarlijkse vernieuwingen bedacht had. "Vijftig carrosserievormen en types, vijfhonderd kleuren- en bekleding combinaties" was de slogan van Cadillac voor hun nieuwe programma om een auto te individualiseren. Er waren continu veranderingen, alles werd geprobeerd. Vele modellen werden wel verkocht maar niet gecatalogiseerd. De catalogus was slechts een beginpunt, de klant kon bijna elke combinatie kiezen en een unieke auto kopen zonder de kosten van een custom. De authenticiteit van nog bestaande auto's kan een issue zijn vanwege de vele variaties. Voor de uiteindelijke analyse: als hij een verticale startmotor heeft, betreft het hoogstwaarschijnlijk een 314. Voor de LaSalle werd een nieuw V8 blok ontworpen. Deze motor bleek uiteindelijk simpeler, goedkoper te produceren te zijn en was ook nog eens superieur in elk opzicht. Hij werd onder andere uitgerust met kleppendeksels met koelribben. Uiteraard gewoon een design truck. De motor presteerde zo goed dat een versie met meer inhoud snel ontwikkeld werd voor de 1928 Cadillac modellen. De LaSalle werd op 5 maart geïntroduceerd en was $ 100 duurder dan de vergelijkbare Packard met een prijs van $ 2.685 voor de vier deurs. Sloan had gehoopt dat hij een paar honderd dollar goedkoper zou zijn dan de Packard maar uiteindelijk wilde hij en Fisher niet de traditionele Cadillac waarden vergooien om alleen maar een lagere prijs te kunnen adverteren. Met 75 pk kon de auto 113 km/u halen. De roadsters nog iets meer.

​

De Cadillac top had veel vertrouwen in de nieuwe auto. Op 20 juni 1927 werd een standaard auto zonder voorruit, treeplanken,  spatborden, dempers en lampen en uitgerust met high compression koppen en een snellere nokkenas naar de GM Milford Proving Grounds gebracht. William Rader en Gus Bell bestuurden de auto over de 3.78 mile lange testtrack die een paar jaar eerder, in 1924, geopend was. Om de druk nog wat te verhogen was de pers ook uitgenodigd. Er was een ruimte ingericht voor de officials en twee backup teams en er was een getrainde pit crew. Er waren 9 pit stops nodig gedurende de recordpoging. De snelle stops waren voor het bijvullen van olie, water en brandstof en duurde nog geen 30 seconden. Langere stops voor het vervangen van de banden duurde ook maar 1 minuut en 18.8 seconden. Men was om 6:30 begonnen en moest noodgedwongen stoppen om 16:30 omdat een olieleiding brak en er geen oliedruk meer was. Of men ook echt de carterpan heeft verwijderd is niet bekend, het was namelijk wel vaker een reden om te stoppen terwijl in werkelijkheid de motor in de soep was gelopen.  De auto werd flink afgetrapt met een gemiddelde snelheid van 153 km/u over een afstand van 1.523 km. Dat was slechts 3 km/u minder dan de winnende snelheid van de Indy 500 van dat jaar! Of de afstand van 1.523 km (951.87 mile) ook de af te leggen afstand was is niet bekend. Rader gaf aan dat de poging makkelijk de 1.000 mile had moeten kunnen halen, of zelfs 1.500 als dat moest.

Gus Bell overleed op 33 jarige leeftijd op de Milford Proving Grounds tijdens een high speed test met een 1930 V16 roadster. De eerste en tweede test leverede een top op van 98 en 100 mph. Tijdens de dere rit ging het mis bij 112 mph. Gus overleed ter plekke en zijn passagier Glenn McCallum (23) op weg naar het ziekenhuis.

​

Door het design van Earl was het de mooiste auto van dat jaar. De LaSalle werd geïntroduceerd toen de Model T van Ford van de markt verdween. Hoewel niet verwant, markeerden de twee gebeurtenissen het einde van een tijdperk en het begin van een nieuw tijdperk. Tegen die tijd had het publiek duidelijk genoeg van het saaie simpele gebruiksvoorwerp dat de 'Tin Lizzie' was en men keek uit naar auto's die niet alleen beschaafder waren maar ook stijlvoller. De uitspraak van Ford dat "het publiek iedere kleur kon krijgen die men wilde, zolang het zwart is" was logisch in een tijd dat zwarte Japanse lak op asfaltbasis de enige beschikbare lak was die snel genoeg droogde om het tempo van massaproductie bij te benen, maar die tijd was voorbij. De komst van de sneldrogende, polychromatische duco-lakken van DuPont Chemical Company uit 1924 maakte de weg vrij voor een volledig palet van sprankelende kleuren, en LaSalle was een van de eerste die er volledig van profiteerde. In 1929 kwam men met de synchro-mesh transmissie en veiligheidsglas. In 1930 is voor het eerst een radio leverbaar, de meeste auto's zijn alvast voorzien van de bedrading ervoor en de antenne zit verwerkt in het dak. De vernieuwde LaSalle modellen deden het inmiddels zo goed dat ze marktaandeel van Cadillac begonnen weg te snoepen. Na de beurscrash zakte de verkoop van LaSalle echter met 1/3.

 

Naast de V8 komt de magnifieke V16

 

De V16 (serie 452 en 452-A) is tegenwoordig één van de meest gewilde Cadillacs, vooral vanwege de vorm, stijl en vanzelfsprekende kwaliteit. De typische Sixteen reed 8 mijl op een gallon van 15 cent en verbruikte iedere 150 mijl een quart olie, zeg maar 1 liter op 240 kilometer. Zijn kruissnelheid was 70 mph en de top lag rond de 90 mph. Brute prestaties waren niet zijn ding. De Sixteen was bedoeld om Cadillac op het niveau van Pierce Arrow, Packard en Peerless te krijgen. Dat lukt. Maar ondanks hun verfijnde prestaties en majestueuze proporties, waren de multicilinder Cadillacs anachronismen in de door de depressie verwoeste markt waarin ze ook ook nog eens niet in grote getalen verkochten. De piek was 1930-31 met exact 3.250 Sixteens en 5.725 Twelves.

Slechts ongeveer 1 op de 5 was open of een convertible. Twee derde waren vijf of zeven persoons sedans of Imperials. De rest was Coupés of Town Cars. Meer dan 50 carrosserievarianten werden aangeboden, maar de lijst bestaat uit slechts een paar basis carrosserieën met verschillende variaties.

 

Er werd extra moeite en geld gestoken in een mooi geordend en overzichtelijk motorcompartiment. De bedrading was verborgen en er werden deksels op de motor en het dashboard gebruikt om leidingen en bedieningselementen te verbergen. Bougiekabels kwamen uit de achterkant van de verdeelkap met dubbele afdekplaat en verdwenen onder de kap in de V. De smalle (45 graden) V maakte de montage van spruitstukken en dubbele carburateurs aan de buitenzijde mogelijk. Brandstoftoevoer kwam via dubbele vacuümtanks die werden bediend door een vacuümpomp. Tegen mei 1930 werden de verchroomde vacuümtanks vervangen door gespoten versies. Het dubbele uitlaatsysteem eindigde in waaiervormige sierstukken. Het vroegere gebruik van een andere kopdikte voor verschillende compressieverhoudingen werd vervangen door het gebruik van een enkele kop met pakkingen van verschillende diktes. 

 

Beschrijving             

Boring en slag          

Cilinderinhoud        

Compressieverh.     

Vermogen PK           

Belasting PK's           

Hoofd lagers             

Kleppentrein            

Carburateur             

​

Een V16 4 deurs Imperial kost $ 7.300, een Town Brougham $ 9.700. Een Roadster had je voor $ 5.350. Een optionele radio kost $ 200, een kachel tussen de $ 41 en $ 55. Voor dat geld kocht je tijdens de depressie een heel mooi huis. Men verkocht en produceerde in 1930 3.251 units van de V16. Hoewel ongeveer één procent van de V16 chassis werd verkocht aan binnenlandse en buitenlandse carrosseriebouwers, waren alle carrosserievormen geadverteerd door Cadillac als "Catalogue Customs" van Fleetwood. De klant kon beperkte variaties bestellen in de "Catalogue Customs" of een volledig aangepaste creatie bestellen. Het is opmerkelijk dat Fleetwood in staat was om vier tot vijfhonderd carrosserieën per maand te leveren terwijl de activiteiten in de fabriek in Pennsylvania werden afgebouwd en de productie op een nieuwe locatie in Detroit werd opgezet. Vanaf het najaar van 1930 moesten de dealers de fabriek voorzien van wekelijkse en maandelijkse rapporten van de eigenaren van elke geleverde V16.

​

In 1931 worden 2x zoveel V8-en verkocht als V12s. In 1931 kost de V8 Imperial 4 door $ 3.095. Dit model werd geïntroduceerd in oktober 1930. De roadster werd gebruikt als pace car voor de Indy 500. Men verkocht en produceerde 5.733 units van de V12. In 1932 verkocht en produceerde men 2.700 stuks van de V8 en 300 van de V16 modellen. De V16 motor bleef in principe hetzelfde als in 1930-31. Net als bij de V12 werden de carburateurs vervangen door Detroit Lubricators en de oliefilters werden vervangen door Cuno's. In tegenstelling tot de overzichtelijke motorruimte van de eerdere V16s kwamen de bougiekabels nu gewoon aan de bovenzijde van de verdeelkap naar buiten. Een efficiënter en betrouwbaar ontwerp, maar een echt compromis qua uiterlijk.

 

De LaSalle was inmiddels een broer geworden van Cadillac. Men gebruikte dezelfde chassis en motoren. Gezien het prijsverschil van $ 500 zou je verwachten dat de LaSalle goed zou verkopen vooral gezien de depressie, maar niets was minder waar. Cadillac verkocht er 2 tegenover iedere LaSalle.

​

In 1932, tijdens de grote depressie, leed Cadillac onder de lage verkoopcijfers. In 1928 produceerde General Motors 1.709.763 voertuigen in de Verenigde Staten, waarvan 41.172 Cadillacs. Tegen 1933 was de productie van GM beperkt tot een sombere 779.029 voertuigen, een daling van meer dan 54%. Maar dat jaar verkocht Cadillac slechts 6.736 auto's, een daling van zelfs 84%. General Motors liet elk jaar van de Grote Depressie een winst zien, maar dit gebeurde alleen door meedogenloze kostenbesparingen. Buick, Pontiac en Oldsmobile waren samengevoegd tot één divisie, onder andere om bestuurlijke overhead te besparen.

 

In 1933 introduceerde Cadillac vacuüm assistentie op het remsysteem van alle modellen behalve de V16. Deze volde pas een paar jaar later.

LaSalle, Earl en de fabuleuze V16

45 graden overhead V-16, gegoten nikkel ijzeren blok met alu carter

3.00 x 4.00 inch

452 cu. in.

5.35:1 early std., 5:11 std., 4.98:1 opt.

175-185 @ 3400 rpm

57.5

5

Stoterstangen / tuimelaar met hydraulische geluidsdemper

Cadillac/Johnson

Lawrence Fisher 1928_edited.png

Lawrence Fisher

Cadillac 1925 Ad.jpg

Vroege 1925 advertentie met nog de aanduiding V-63 in de tekst.

LaSalle racer.jpg

De nieuwe LaSalle werd ontworpen door hoofdingenieur Ernest W. Seaholm vormgegeven door Harley J. Earl, die tijdelijk ingehuurd was door Lawrence P. Fisher. De auto was een intstant succes en General Motors ging de prestaties en duurzaamheid van de nieuwe LaSalle promoten op het circuit.

cad30milford.jpg

De 1930 Cadillac V16 Roadster waarmee Gus Bell en Glenn McCallum verongelukt tijdens een hish speed test met 112 mph.

1928_Safety_Glassa.jpg
Concealed-Wiring-on-1930-V16-Cadillac-En

De 1930 452 V16 met verborgen bedrading.

12209040305_c9c966877e_h.jpg
v16 1930.jpg

Een Cadillac V16 bij het Louwman Museum in 2011.

2487.jpg
0690edb0b7e16306e396072c2fccd6db.jpg
AutomobileCredit.png
bottom of page