top of page
Life is one Cadillac after another
​

Heel onterecht had de LaSalle de reputatie gekregen een "goedkope" Cadillac te zijn. Het verdwijnen van de LaSalle werd daarom gecompenseerd met een bottom-of-the-line Series 61 voor 1941. De coupé begon bij slechts $ 105 boven de minst dure '40 LaSalle. Dit was goed nieuws omdat je nu toch een echte Cadillac kon kopen voor het geld van een LaSalle. Die zou hoe dan ook nooit een Cadillac zijn. Hoewel LaSalle niet meer bestond, werd in de loop van de volgende decennia meerdere keren nagedacht om de naam LaSalle nieuw leven in te blazen. Het merk had toch de naam de eerste gestylde auto te zijn. In de loop der jaren had het vaak schitterende modellen. Om deze en andere redenen stierf LaSalle op de een of andere manier nooit echt in de hoofden en harten van bepaalde GM-mensen. Afgezien van het historische belang was het merk altijd onderscheidend, verfijnd en bezat het klasse en er was iets onmiskenbaar aantrekkelijk aan de naam zelf: genoeg Frans klinkend om verwaand te zijn, maar met een volledig Amerikaanse geschiedenis.

​

LaSalle na 1940

​

Stylisten zijn romantische mensen, dus misschien is het geen verrassing dat verschillende GM-ontwerpers visies hadden over de terugkeer van LaSalle in de jaren na 1940. Onder hen was niemand minder dan Harley Earl, die twee showcars bouwde die hij "LaSalle II" noemde voor het 1955 seizoen van de Motorama. Beiden hadden grillopeningen in verticale stijl in 1940-stijl en droegen de "LaS" insignes. Eén model was een tweezits roadster à la Chevrolet Corvette, met concave carrosserieinkepingen aan de zijkanten die veel leken op de "inhammen" die op de 1955 Corvette verschenen. Een interessant detail was dat de achterwielen aan de achterkant zichtbaar waren. De andere LaSalle II was een hardtop sedan met in het midden openende deuren zoals op de Cadillac Eldorado Brougham uit 1957-58. Hoewel hij zes zitplaatsen had had hij een compacte wielbasis van 274 cm en was hij 457 cm lang en 1.27 meter hoog. Dit laatste kwam deels voort uit het gebruik van 13-inch (33 cm) wielen, vrij zeldzaam voor een Detroit-auto in die tijd, zelfs een showcar. GM omschreef dit als "een nieuw concept in de stijl van personenauto’s, gericht op het heroveren van de onderscheidende exclusiviteit en het hoogwaardige vakmanschap van de originele LaSalle."  Hoewel deze concepts nooit bedoeld waren om de dealers te bereiken, zou de naam LaSalle in latere jaren nog tweemaal naar voren komen bij GM. De eerste keer vond plaats in verband met het project dat uiteindelijk de 1963 Buick Riviera zou worden. Hij was oorspronkelijk gepland voor Cadillac en de vroege modellen hadden prominente 'LaSalle' emblemen. Buicks belabberde verkoopcijfers van dat moment dicteerde dat de auto aan die divisie moest worden gegeven als extra verkoopimpuls. De tweede keer was toen GM in de vroege jaren zeventig opnieuw serieus nadacht over het herintroduceren van het merk voor de nieuwe kleine sedan die uiteindelijk de Cadillac Seville werd. De keuze was vrijwel zeker totdat een bestuurder een tijdschriftartikel tegenkwam dat LaSalle omschreef als "het enige foutje van Cadillac", waarmee een nieuwe comeback-kans verkeken was. Hoewel de naam nog steeds een zekere magie bezit, zullen wij waarschijnlijk nooit een LaSalle-opleving meemaken. Misschien is het ook goed zo. In totaal zijn er in 14 jaar 182.554 LaSalles geproduceerd. In 1932 slechts 3.386 en in 1937 32.000 stuks. Dit geeft de pieken en dalen van het merk goed aan. Het laatste verkorte jaar 1940 werden er nog slechts 2.413 gebouwd.

​

Cadillac na de V12 en V16

​

De grote motoren raakte achterhaald door de voortschrijdende ontwikkelen. De introductie van losse lagers, in plaats van gegoten, hielp bij het elimineren van pingelen en slijtage die bij de 8 cilinders ontstond tijdens snelle ritten. Er was weinig reden voor Cadillac-kopers om een Twelve of Sixteen te kiezen boven een Eight. Hoewel de L-head zijn limieten had, leverde hij uitstekende prestaties met een redelijk verbruik. De lichtere 1938-39 modellen haalden bijna 100 mph en deden over de 0-60 mph 15 a 16 seconden, niet slecht voor een luxe auto van 4.500 pond zo vlak voor de 2e wereldoorlog. De uitfasering van de V16, die nog maar in minuscule aantallen verkocht, stelde Cadillac in staat zijn energie te wijden aan het oude idee van "one make, one engine" dat gebruikelijke was bij Cadillac tot aan het debuut van LaSalle in 1927. De 346 V8 werd dus de motor voor alle modellen tot en met 1948. Deze keuze betekende echter niet dat luxe werd opgegeven, ze betekende simpelweg dat er grote veranderingen op stapel stonden bij Cadillac. Zelfs met de toevoeging van de Series 61 voor 1941, betekende het schrappen van de V16s dat het aantal modellen slechts zakte van 39 in 1940 tot 26 voor '41 (hoewel het aantal series steeg van vijf naar zes), en voor 1946 zou het gamma verder versoberen tot 11 modellen in vier series. Blijkbaar wierpen de stappen van Cadillac om zijn assortiment te consolideren zijn vruchten af gezien de stijgende verkopen.

​

De prijsrange voor de '41 Cadillacs was breed, maar lang niet zo uitgebreid als in 1940. Bijvoorbeeld had de '40 V16 zevenpersoons Town Car een prijs van $ 7.175, terwijl de duurste '41er, de Fleetwood-serie 75 zevenzitter $ 4.045 kostte. Aan de andere kant kon je de bottom-of-the-line Series 61 Coupe kopen voor $ 1.345, slechts $ 63 meer dan een Buick Roadmaster coupé, maar $ 340 minder dan de goedkoopste '40 Cadillac.

De 61 had een unieke fastback-styling die later werd gekopieerd door Bentley, om nog maar te zwijgen van de copycats binnen GM en bij andere Amerikaanse producenten. Het ontwerpthema ging terug tot 1934-1937, toen Cadillac een beperkt aantal dure fastbacks produceerde, Aero-Dynamic coupes genaamd. Mede dankzij de aantrekkelijke fastback-vorm was de standaard 61 Coupé het bestverkopende model in 1941 (11.812 stuks) terwijl de standaard vierdeurs als tweede kwam (10.925). Het is daarom niet verrassend dat fastbacks nog tot modeljaar 1949 geleverd werden.

De '41 Cadillac was de eerste luxe auto met een volledig automatische transmissie, de Hydra-Matic met vier snelheden, die in 1940 door Oldsmobile was geïntroduceerd. Ongeveer 30 procent van de 1941 productie was op deze manier uitgerust, en dat zou het jaar erop verdubbelen, en meer dan verdriedubbelen na de oorlog. Het modeljaar '41 zag ook de introductie van airconditioning als een Cadillac optie. Dit was een grote stap van het klassieke tijdperk naar het moderne tijdperk - hoewel slechts 300 auto's waren uitgerust met het omvangrijke apparaat dat een aanzienlijke hoeveelheid ruimte innam in de auto. Het apparaat had geen automatische koppeling en kon alleen worden ontkoppeld door de riem in het motorcompartiment te verwijderen. Ter vergelijking: Packard had al in februari 1940 zijn "Weather-Conditioner" geadverteerd, een net zo volumineus en primitief apparaat als de Cadillac versie.

​

Cadillac gebruikte vaak het woord 'zuinigheid' bij het beschrijven van zijn auto's en ondersteunde het door erop te wijzen dat de '41-motor 15 procent zuiniger was dan de '40er. De brochure merkte op dat "Strenge tests bewijzen dat de Cadillac 61 in staat is om veertien mijl te leveren per gallon, verreweg het beste bewezen zuinigheidsrecord in zijn segment." Een illustratie illustreerde grafisch dat dezelfde hoeveelheid brandstof die een '41 Caddy nodig had om van Los Angeles naar New York te reizen, het '40-model 400 mijl verwijderd zou laten van de 'Big Apple'. De conclusie was dat "een Cadillac een van de zuinigste investeringen is die je kunt doen". De prestaties werden ook niet verwaarloosd. Cadillac beweerde dat zijn 346 V8 "honderden verbeteringen" had ondergaan, waaronder een hogere compressieverhouding van 7,25:1 (in vergelijking met 6,25:1 en 6,70:1 in 1940). De veranderingen verhoogden de output van de L-head motor tot 150 pk bij 3400 tpm, genoeg om de lichtste modellen van 0-60 mph in ongeveer 15 seconden voort te stuwen, en van 0-30 in ongeveer vier. Richtingaanwijzers waren standaard, ongebruikelijk in 1941. De uitgebreide styling aanpassingen van de '41-modellen, samen met de verbeterende prestaties, hielpen Cadillac aan een productierecord in 1941: 66.130 eenheden. Dit was 82% meer dan de gecombineerde verkopen van 1940 voor Cadillac en LaSalle samen. Zo bekeken was LaSalle eigenlijk een marketingramp. Behalve toen de lijn 8 geleverd werd en aan het begin toen de LaSalle een kleinere lichtere sportievere Cadillac was bleek het in de andere jaren eigenlijk altijd een Cadillac te zijn.

 

President Franklin Roosevelt won een ongekende derde termijn nadat hij beloofde geen Amerikaanse troepen te betrekken bij de oorlog, zelfs niet toen hij de materiële steun voor 'Lend-Lease' aan het belegerde Groot-Brittannië bedacht. Het resultaat was een toename van de productie van oorlogsgoederen die miljoenen nieuwe banen creëerde waarmee uiteindelijk de Grote Depressie werd beëindigd. Terwijl elders in de wereld de oorlog in volle gang was bereidde Cadillac zich erop voor om de 60-Special op te laten volgen, in ieder geval het model zoals Mitchell het oorspronkelijk had bedacht. De 60-Special van dat verkorte modeljaar was net zo indrukwekkend als altijd, zoals het ook zou zijn in het naoorlogse tijdperk. Maar het was niet langer zo "speciaal". De 60-Special werd zelfs nog minder speciaal in de jaren vijftig en zestig. Gewoonlijk was het slechts een Series 62 of DeVille-vierdeurs met meer chroom en luxe. Zelfs de naam werd geleidelijk afgezwakt en verdween uiteindelijk volledig ten faveure van het Fleetwood Brougham-label met de komst van Cadillac’s kleinere full size modellen voor 1977. Maar de originele 60-Special en zijn sportieve karakter zouden nooit worden vergeten op Clark Avenue. Zoals Mitchell zelf suggereert, is zijn spirituele afstammeling de Seville, de enorm succesvolle compacte Cadillac, geïntroduceerd in 1975.

​

Er wordt gezegd dat de '42ers niet zo goed gebouwd waren als de '40 en '41. Er werd slechtere kwaliteit chroom geleverd door dunnere lagen koper en nikkel en met een inferieure kwaliteit kunststof die vooral in het interieur werd gebruikt en in en op de dashboards. Zelfs de bekleding leek niet van dezelfde kwaliteit als voorheen. Qua styling waren de Cadillacs uit 1942 in principe vergelijkbaar met '41, maar met hogere prijzen vanaf $ 1.450 ($ 105 meer dan 1941) en met een langere wielbasis van 129 en 133 voor respectievelijk de Series 62 en 60 Special. De auto’s werden gefacelift om er ronder en massiever uit te zien. Kenmerkend waren de lange spatborden die zich uitstrekten tot op de voordeuren, en werd herhaald op de achterschermen. Dit spatbord ontwerp zat al een tijdje in de gedachten van de stylisten want een tekening in de GM-studio's uit 1934 toonde reeds de verlengde spatborden. Aan de voorzijde was ook een ander designelement zichtbaar. Op de voorbumper bevonden zich een paar kleine bumperuitsteeksels. Ed Glowacke zou dit ontwerp in het midden van de jaren vijftig volledig ontwikkelen. In die tijd kregen ze ook de naam 'Dagmars'. Zo genoemd vanwege de gelijkenis met de grote borsten van een TV  persoonlijkheid van toen, Virginia Ruth Egnor.

Slechts 16.511 eenheden werden gebouwd voordat de productie overging op M-24 tanks, vliegtuigmotoren en munitie. Cadillac startte 1942, het jaar van het 40-jarig jubileum, met dezelfde 150pk sterke V8 en zes series en 22 modellen. De 61 DeLuxe, de 62 convertible sedan en de 60 Special Town Car verdwenen. De prijzen varieerden nu van $ 1.450 tot $ 4.060. Een Cadillac uit 1942 is tamelijk zeldzaam omdat de productie op 2 februari 1942 werd stopgezet. Door de aanval van Japan op Pearl Harbor op 7 december werd de USA op 8 december, slechts enkele uren na de bomaanslag, betrokken bij de tweede wereldoorlog en werd de industrie gedwongen tot vervaardiging van oorlogsmaterieel. In feite had het Amerikaanse Office of Production Management in augustus 1941 al geëist dat de productie van voertuigen afgebouwd zou worden tot 73,5 procent van de productie in 1940. De big three kondigden in het voorjaar van 1941 al aan dat er geen modeljaar 1943 zou komen omdat de productie van oorlogsmaterieel dit waarschijnlijk niet zou toelaten.

​

Washington gaf op 31 december 1941 het "black-out" bevel uit aan Cadillac en de rest van de industrie: geen enkele auto mocht nog worden geleverd met zichtbare roestvrijstalen bekleding of chroom, behalve voor bumpers. Metaal dat al verchroomd of in roestvrijstaal op voorraad was moest worden bedekt zodat geen enkel merk voordeel zou hebben van zijn voorraad. Cadillac en de andere GM-divisies voldeden eraan door het RVS en chroom in de lichtere versie van de tweekleurige kleuren te spuiten, meestal gebroken wit of lichtgrijs. Sommige automakers gebruikten een dunne laag plastic, meestal grijs of ivoor.

Na het verkorte modeljaar '42 Cadillac een groot tandwiel in de Amerikaanse oorlogsmachine. De duurzame monobloc V8 zou ten oorlog trekken en de M-5 en M-24 tanks van het Amerikaanse leger aandrijven. Zij zouden veel gaan betekenen voor de geallieerden. De Hydra-Matic, een exclusieve Cadillac-optie die nieuw was voor '41, werd ook toegepast in deze tanks. Ingenieur Harry Barr vertelde dat de transmissies makkelijk te onderhouden waren en de verbeteringen als gevolg van vier jaar militaire dienst de naoorlogse versies nog beter hadden gemaakt.

De nieuwe 60 Special
9080423.009.1M.jpg

LaSalle II Dreamcar uit 1955

XP-715 Cadillac LaSalle proposal.jpg
buick_riviera_6.jpg

Het XP-715 LaSalle prototype dat uiteindelijk leid tot de 1963 Buick Riviera en een 1972 voorstel voor de 1976 Seville

20376229155_34d011bb29_o.jpg
cad346.jpg
1953_Cadillac_Fleetwood_Aerodynamic_Coup

1936 Cadillac Aerodynamic Coupe

cad4161a.jfif

1941 Cadillac 61 Coupe

438c8b64c6468f52b5703d4fefba689a.jpg

In 1941 werd niet alleen ingespeeld op de lager prijs maar ook op het positief lage verbruik.

pepper_and_lendlease004.jpg

Het voorstel voor de Lend-Lease act

President_Franklin_D._Roosevelt-1941.jpg

President Roosevelt tekent de Lend-Lease act in 1941 en stuurt daarmee wapens en materieel en voedsel naar de geallieerden tijdens de 2e wereldoorlog

rare-1942-cadillac-60-special-all-origin

1942 Cadillac 60 Special

6001093_125510886227-640x818.jpg

Virginia Ruth Egnord 'Dagmar'was een intelligente vrouw die beroemd werd met het spelen van een dom typetje met flinke borsten. Ze begon met een salaris van $ 75 per week en toen ze bij ABC-TV haar eigen show kreeg werd dat $ 3.250.

bottom of page